Met een grote hap, verorberde Thirza haar laatste stukje brood. “Ah…” zuchtte ze, en ze wreef kort over haar buik als een teken van voldoening. Uit haar ooghoeken keek ze naar Ace. Deze had zijn eigen eten inmiddels ook al op, en stond klaar om te vertrekken. Ze had alleen Ace uit zijn pokéball gedaan, alhoewel ze eigenlijk Mirage weer zou moeten trainen. Het zou vast nog een tijd duren voordat hij in de buurt zou komen van Ace’s level. Thirza snoof. Natuurlijk was het een klein probleempje dat Ace en Mirage elkaar totaal niet konden uitstaan. Daarom wilde ze wachten tot ze een wilde pokémon zag, zodat Ace en Mirage elkaar zo min mogelijk lastig zouden vallen. Als dat lukte, zouden ze alle drie blij zijn, bedacht Thirza. Ze liet haar hand losjes op de pokéball van Mirage hangen. Ze begon te lopen, zonder om te kijken naar Ace, wetend dat hij haar toch wel achterna zou komen. Het duurde niet lang voordat ze de eerste pokémon tegenkwamen. Thirza omklemde de pokéball van haar Duskull, terwijl ze naar de Oddish bleef kijken. “Mirage, ga!” brulde ze. In een beweging klikte ze de bal van haar riem af, en gooide ze hem op de grond voor de Oddish. De Pokéball klikte open, waarbij er een wit licht uit kwam, dat in Mirage veranderde. “Hmpf!” snoof Thirza, terwijl ze de pokéball weer ving, en hem aan haar riem terug klikte.
“Mirage, begin met je Night Shade!” riep Thirza. Haar Duskull bleef bewegingloos in de lucht hangen, voordat hij tot actie over ging. Een zwart paarse gloed verscheen op Mirage’s oog, voordat hij een zwart gekleurde straal op de Oddish afvuurde. De straal raakte, en de Oddish keek weg van Mirage, naar een plek waar niks stond. Perfect, zijn Night Shade werkte nog steeds even goed als normaal. “Goed! Gebruik je Shadow Sneak nu de Oddish je niet kan zien!” riep Thirza. In tegenstelling tot eerst, ging Mirage meteen in de aanval. Zijn schaduw werd groter, en Mirage zelf verdween toen zijn schaduw die van de Oddish raakte. “Nu!” snoof Thirza. Mirage sprong tevoorschijn uit de schaduw, en viel de Oddish met alle gemak aan. Thirza grijnsde tevreden. Alhoewel de Oddish nog niet verslagen was, hadden ze al ruim voldoende schade toegediend. De Oddish gaf echter niet op, en gebruikte nu zijn Absorb op Mirage. Een rode straal kwam van de Oddish zijn bladeren af, en raakte Mirage, omdat hij te dichtbij stond om het fatsoenlijk te kunnen ontwijken. Mirage’s lichaam begon nu ook rood te gloeien, als resultaat van de energie die uit zijn lichaam werd weggenomen. De Oddish stopte met de aanval, omdat hij blijkbaar niet krachtig genoeg was om door te gaan. Mirage’s lichaam rookte kort na van de aanval, maar het zag er niet naar uit dat hij teveel schade had opgelopen om door te kunnen gaan. “Mirage, gebruik je Shadow Sneak!” riep Thirza. Voor de tweede keer verlengde Mirage’s schaduw, tot hij die van de Oddish raakte, en hij verdween. Deze aanval zou het gevecht vast kunnen beëindigen, gokte Thirza. “Nu! Maak het af!” Riep ze. Mirage kwam uit de shaduw tevoorschijn, en gaf de Oddish de finale klap, waarbij het gevecht werd beëindigd.
“Knap werk, Mirage!” snoof Thirza. Ze richtte de pokéball op Mirage, en liet hem vervolgens terug keren. “Dat was toch niet zo erg, Ace?” vroeg Thirza aan haar Dragonite. Ze keek achterom, zodat ze kon zien dat Ace zijn armen knorrig over elkaar had gevouwen. “Ik besteed heus wel weer aandacht aan jou, hoor… De eerstvolgende pokémon die wat sterker is, is voor jou.” Ace mompelde iets, maar besloot om niet tegen Thirza in te gaan. Dat zou het voor hen beide een stuk makkelijker maken. Hij flapperde twee keer met zijn vleugels, voordat hij al vliegend voor Thirza uitstoof, met de bedoeling dat ze hem zou volgen. “Ace…” zuchtte Thirza, en ze rolde geïrriteerd met haar ogen. Ze verborg een lichte grijns, toen ze alsof achter hem aan rende. Ze moest echter al snel stoppen, omdat Ace plotseling had afgeremd. Thirza trok haar wenkbrauwen omhoog, zich afvragend waarom Ace was gestopt. “…Ace?” vroeg ze. Ze fronste, terwijl ze haar pokémon wat opzij probeerde te duwen, zodat ze kon kijken waarom hij was gestopt. Een jongen stond midden op het pad, samen met een kleine Eevee, en een Riolu. Fijn, hadden ze dat weer. Een wegversperring.