Boos en vernederd fietste Ryoma wat rond. Hij had er nou toch allang moeten zijn? Hij zuchtte en stopte toen. Dit werkte zo niet. Langzaam pakte hij weer de kaart en keek hij erop: waar was hij eigenlijk? Hij begon dit zogenaamde reizen als maar meer te haten. Hij maakte de kaart tot een propje en gooide hem zover als hij kon. Hij pakte het stuur van zijn fiets vast met beidde handen en klemde ze er goed omheen. Hij kneep er zelfs zo hard in dat het geluid maakte. Hij stapte af en keek een beetje verloren rond: waar waren de mensen als je ze nodig had? Toen zag hij een meisje lopen, eindelijk iemand die hij de weg kon vragen. Met een snel tempo liep hij op het meisje af. Ze zag hem na een tijdje en bleef staan om vragend naar hem te kijken. Hij keek haar met een nietszeggende blik aan. ‘Weet jij misschien waar het lab van Professor Barton is?’ vroeg hij binnensmonds. Het meisje knikte. ‘Ga dadelijk de eerste straat rechts en daarna de eerste straat links. Dan zou het daar ergens aan je linkerhand moeten zijn,’ legde ze uit en grijnsde toen naar hem. ‘Dank je,’ bedankte Ryoma haar kort en wou toen weglopen. ‘Krijg ik geen beloning?’ Ryoma draaide zijn hoofd en keek haar weer aan. ‘Hoe bedoel je?’ Het meisje draaide haar hoofd een beetje en wees op haar wang. Ryoma keek haar enkel vragend aan, haalde toen zijn schouders op en stapte weer op zijn fiets. Zonder verder nog te wachtten op wat het meisje zou zeggen fietste hij weg: wat een vreemd kind was dat.
Hij deed keurig zoals het meisje het had uitgelegd: eerst rechts, dan links en dan aan je linkerhand. Het duurde niet lang of hij was bij het lab aangekomen. Hij stapte van zijn fiets af en liep ernaartoe met een trotse grijns op zijn gezicht. Hij parkeerde zijn fiets ergens tegen de muur van het lab aan. Vervolgens liep hij naar de deuren toe: die automatisch open schoven. Niet echt onder de indruk hiervan liep hij naar binnen. Er waren overal mensen in witte labjassen bezig met verschillende Pokémons of zo. Zonder er aandacht aan te schenken liep hij naar een van de personen met een labjas en tikte deze op zijn schouder. ‘Ik kom hier voor een Pokémon… Denk ik,’ prevelde Ryoma. De persoon knikte en riep vervolgens een ander in een witte labjas: ditmaal was het een vrouw. De vrouw stak een hand uit naar hem. ‘Mijn naam is Professor Ella Barton, aangenaam.’ Nonchalant pakte Ryoma haar hand vast en schudde hem. ‘Mijn naam is Echizen Ryoma en eens gelijks.’ De vrouw draaide zich om en wenkte met haar hand. ‘Volg me maar,’ zei ze terwijl ze naar een deur liep. Ryoma gehoorzaamde en liep slenterend achter haar aan.
Toen ze beide in de kamer waren deed Ella de deur dicht. Ryoma zuchtte moeizaam. ‘Wat heb je voor me Professor?’ De vrouw lachte. ‘Noem me maar Ella hoor, Professor klinkt zo oud.’ Alsof je dat al niet bent dan dacht Ryoma zachtjes in zichzelf. ‘Dus zoals ik heb begrepen kom je hier voor een Starter Pokémon?’ merkte ze op. Ryoma knikte simpelweg. ‘Oké, wacht hier. Dan ga ik ze halen,’ zei Ella voordat ze weer verdween. Verveeld keek Ryoma om zich heen: dit voelde alsnog allemaal zo onecht. Het duurde niet lang of Ella was alweer terug met een grote plaat met Pokéballs erop. Het waren er in totaal twaalf. ‘Het zijn twaalf Pokémons waaruit je moet kiezen, maar maak je geen zorgen: we hebben alle tijd!’ Ze zette de plaat op een tafeltje neer. Ze begon met een Pokéball. Ze pakte hem en deed hem open. Er kwam een rode gloed uit die langzaam een vorm van een Pokémon aan nam en uiteindelijk verdween. Dit trucje herhaalde ze met al de andere elf Pokéballs.
Uiteindelijk stonden alle Pokémons daar: geordend in groepjes van Vuur, Water en Gras. Ryoma keek er aandachtig naar. Er waren een paar die hij te meisjesachtig vond, andere vond hij te saai en weer andere vond hij gewoon niet leuk.
Na een half uur waren er nog maar een paar Pokémons over. Bulbasaur, Cyndaquil en Chimchar. Hij leunde tegen de muur aan en keek peinzend naar de drie Pokémon. Uit het niets trok hij een fel gezicht. Twee van de Pokémons deinsde achteruit, maar de Cyndaquil bleef gewoon staan en keek hem rustig aan. Ryoma wees naar de Pokémon. ‘Dat wordt mijn Pokémon,’ kondigde hij aan. Ella knikte en deed de Pokémons allemaal in hun Pokéballs. Ze gaf de Pokéball waar de Cyndaquil inzat aan Ryoma. ‘Beloof je goed voor hem te zorgen?’ ‘Ja, dat beloof ik…’ mompelde Ryoma binnensmonds terwijl hij met zijn ogen rolde. Hij pakte de Pokéball aan. ‘O, voor je gaat hier zijn nog wat Pokéballs, in totaal vijf. En nog een kaart van Utah zodat je niet verdwaald. En ee Pokédex, hiermee kun je informatie krijgen over Pokémon die je nog niet kent.’ Ryoma wou zeggen dat hij al een kaart had, maar die had hij weg gegooid toen hij de weg niet kon vinden. Hij klikte onhandig de Pokéball vast aan zijn riem en stopte de Pokéballs, de kaart en de Pokédex in zijn rugzak. Samen liep ze naar de uitgang. Ella bleef voor de uitgang staan. ‘Veel succes op je reis.’ ‘Dank je,’ prevelde Ryoma zachtjes voordat hij achter de schuifdeuren verdween. Hij pakte zijn fiets en zuchtte. Tot nu toe was er geen bal aan dit reis gedoe en de Pokémons vond hij maar laf: op die ene na die hij had, die kon ermee door. Hij stapte op zijn fiets en fietste rustig weg.