Het was twee weken geleden geweest, dat Thirza had besloten om aan de concentratie van haar Duskull te werken. Steeds als ze midden in een gevecht zaten, verloor hij zijn concentratie aan iets onbelangrijks. Dat moest hij afleren, want elke tegenstander zou daar winst uit willen halen. Ze had hem keer op keer laten vechten tegen wilde pokémon. Ze waarschuwde hem niet als er een aanval op het werd afgevuurd terwijl hij niet oplette. Nee, hij zou zelf moeten beseffen dat hij fout was. Aan het begin ging het moeizaam, maar hoe langer ze erop trainden, hoe meer hij zijn concentratie op het gevecht begon te richten, op een enkele keer na. “Je hebt goed werk geleverd, Mirage,” grijnsde ze. Ze keek over haar schouder heen, om de pokémon die aan haar schouder hing aan te kunnen kijken. Haar Dusknull knikte. Als zijn masker het toe liet, zou hij vast trots hebben geglimlacht, vond Thirza. Dit was echter niet het geval, dus moest ze zich tevreden stellen met de knik.
“Ace,” vroeg Thirza. Ze keek schuin opzij naar haar Dragonite, die met enige afgunst naar haar Duskull had staan kijken. Zou hij jaloers zijn op Mirage, omdat deze de afgelopen weken zoveel aandacht had gehad? Het kon een mogelijkheid zijn, omdat Ace het niet gewend was op een rivaal te hebben. “Wees maar niet ongerust,” grijnsde ze, “ik ben je heus niet vergeten…” Ze klikte de pokéball van haar Duskull van haar riem af, terwijl ze hem op de pokémon richtte. “Keer terug, Mirage,” snoof ze. Haar Duskull kleurde rood, werd doorzichtig, en verdween in de pokéball. “Ben je nu tevreden?” vroeg Thirza terwijl ze de pokéball weer terug klikte. Haar Dragonite antwoordde niet, maar aan de blik in zijn ogen te zien was hij meer dan tevreden. “Mooi zo.”
Als het aan Ace lag, had ze net zo goed op zijn rug kunnen zitten, terwijl ze door de lucht vlogen. Thirza gebruikte die manier echter alleen als ze ergens snel weg wilde zijn. Ze zou lui worden als ze alles aan Ace overliet. Hij deed al meer dan genoeg, vond ze. Een luid, weinig goeds voorspellend gekraak, kwam van ergens achter Thirza vandaan. Ze draaide zich, net als Ace, met een ruk om, alsof ze verwachtte dat ze de veroorzaker van het geluid direct achter zich zou zien. Ze balde haar handen tot vuisten, terwijl ze met samengeknepen ogen naar de vele struiken en bomen tuurde. “Kom tevoorschijn!” Beval ze. Kort keek ze vanuit haar ooghoeken naar haar Dragonite, die nerveus met zijn vleugels klapperde. Hij was klaar voor de aanval, in het geval dat het geen trainer zou zijn. “Ik tel tot drie..!” gromde ze knarsetandend. “Een…” ze wachtte kort, voordat ze het tweede getal zei. “Twee…!” zei ze, deze keer al een stuk harder. “Drie..!”